2. PESACH – [Paasfeest]

pesachOp de veertiende van de eerste maand Nisan ging de verderfengel voorbij aan de deuren van Israël waar het bloed van de eenjarige ram aan gesmeerd was.

 Exodus 12: “Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één. 4 Gezinnen die te klein zijn om een heel dier te eten, nemen er samen met hun naaste buren een, rekening houdend met het aantal personen en met wat ieder nodig heeft. 

 

5 Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek. 6 Houd dat apart tot de veertiende van deze maand; die dag moet de voltallige gemeenschap van Israël de dieren in de avondschemer slachten. 7 Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken."

Op deze avond, de zogenoemde sederavond, wordt herdacht dat de verderfengel voorbij ging en dat Israël bevrijd werd door de machtige hand van God. In het evangelie van Johannes noemt Johannes de Doper Jesjoea het lam van God:

Johannes 1:29 "Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt."

Jesjoea vierde deze avond met zijn talmidiem (discipelen) zoals we lezen in het evangelie van Marcus.

Marcus 14: 12 "Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen hem: ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?"

Tijdens deze avond verbindt Jesjoea het ongezuurde brood met zichzelf.

Marcus 14:22 "Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam."

Ook Paulus verbindt het Pesachlam aan Jesjoea.

1 Korinthe 5:7 "Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht."